Alle vervoegingen van het werkwoord onderdoen

infinitivus - infinitief infinitive
onderdoen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • doe onder
 
  • doe onder jij/je?
jij, je
  • doet onder
u
  • doet onder
hij
zij, ze
het
men
  • doet onder
zij, ze
wij, we
jullie
  • doen onder
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • onderdoe
dat jij, je
  • onderdoet
dat u
  • onderdoet
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • onderdoet
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • onderdoen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • deed onder
zij, ze
wij, we
jullie
  • deden onder
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • onderdeed
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • onderdeden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • ondergedaan
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • onderdoend