Alle vervoegingen van het werkwoord omgieten

infinitivus - infinitief infinitive
omgieten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • giet om
 
  • giet om jij/je?
jij, je
  • giet om
u
  • giet om
hij
zij, ze
het
men
  • giet om
zij, ze
wij, we
jullie
  • gieten om
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • omgiet
dat jij, je
  • omgiet
dat u
  • omgiet
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • omgiet
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • omgieten
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • goot om
zij, ze
wij, we
jullie
  • goten om
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • omgoot
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • omgoten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • omgegoten
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • omgietend