Alle vervoegingen van het werkwoord nijgen

infinitivus - infinitief infinitive
nijgen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • nijg
 
  • nijg jij/je?
jij, je
  • nijgt
u
  • nijgt
hij
zij, ze
het
men
  • nijgt
zij, ze
wij, we
jullie
  • nijgen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • neeg
zij, ze
wij, we
jullie
  • negen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • genegen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • nijgend
vertaling english translation
  • to bow