Alle vervoegingen van het werkwoord nalopen

infinitivus - infinitief infinitive
nalopen

Bol.com Outlet

Bol.com Algemeen

presens - tegenwoordige tijd present tense
ik	loop na
	loop na jij/je?
jij, je	loopt na
u	loopt na
hij zij, ze het men	loopt na
zij, ze wij, we jullie	lopen na

presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik	naloop
dat jij, je	naloopt
dat u	naloopt
dat hij dat zij, ze dat het dat men	naloopt
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	nalopen

imperfectum - verleden tijd past tense
ik jij, je u hij zij, ze het men	liep na
zij, ze wij, we jullie	liepen na

imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men	naliep
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	naliepen

participium - voltooid deelwoord past participle
nagelopen

participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
nalopend