Alle vervoegingen van het werkwoord miszien

infinitivus - infinitief infinitive
miszien
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • zie mis
 
  • zie mis jij/je?
jij, je
  • ziet mis
u
  • ziet mis
hij
zij, ze
het
men
  • ziet mis
zij, ze
wij, we
jullie
  • zien mis
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • miszie
dat jij, je
  • misziet
dat u
  • misziet
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • misziet
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • miszien
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • zag mis
zij, ze
wij, we
jullie
  • zagen mis
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • miszag
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • miszagen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • misgezien
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • misziend