Alle vervoegingen van het werkwoord mislopen

infinitivus - infinitief infinitive
mislopen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • loop mis
 
  • loop mis jij/je?
jij, je
  • loopt mis
u
  • loopt mis
hij
zij, ze
het
men
  • loopt mis
zij, ze
wij, we
jullie
  • lopen mis
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • misloop
dat jij, je
  • misloopt
dat u
  • misloopt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • misloopt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • mislopen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • liep mis
zij, ze
wij, we
jullie
  • liepen mis
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • misliep
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • misliepen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • misgelopen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • mislopend