Tegenwoordige tijd van het werkwoord meevragen

infinitivus - infinitief infinitive
meevragen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • vraag mee
 
  • vraag mee jij/je?
jij, je
  • vraagt mee
u
  • vraagt mee
hij
zij, ze
het
men
  • vraagt mee
zij, ze
wij, we
jullie
  • vragen mee
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • meevraag
dat jij, je
  • meevraagt
dat u
  • meevraagt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • meevraagt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • meevragen