Alle vervoegingen van het werkwoord langsrijden

infinitivus - infinitief infinitive
langsrijden
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • rij langs
  • rijd langs
 
  • rij langs jij/je?
  • rijd langs jij/je?
jij, je
  • rijdt langs
u
  • rijdt langs
hij
zij, ze
het
men
  • rijdt langs
zij, ze
wij, we
jullie
  • rijden langs
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • langsrij
  • langsrijd
dat jij, je
  • langsrijdt
dat u
  • langsrijdt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • langsrijdt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • langsrijden
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • reed langs
zij, ze
wij, we
jullie
  • reden langs
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • langsreed
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • langsreden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • langsgereden
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • langsrijdend