Tegenwoordige tijd van het werkwoord lamslaan

infinitivus - infinitief infinitive
lamslaan
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • sla lam
 
  • sla lam jij/je?
jij, je
  • slaat lam
u
  • slaat lam
hij
zij, ze
het
men
  • slaat lam
zij, ze
wij, we
jullie
  • slaan lam
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • lamsla
dat jij, je
  • lamslaat
dat u
  • lamslaat
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • lamslaat
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • lamslaan