Alle vervoegingen van het werkwoord klimmen

infinitivus - infinitief infinitive
klimmen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • klim
 
  • klim jij/je?
jij, je
  • klimt
u
  • klimt
hij
zij, ze
het
men
  • klimt
zij, ze
wij, we
jullie
  • klimmen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • klom
zij, ze
wij, we
jullie
  • klommen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • geklommen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • klimmend
vertaling english translation
  • to climb
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
uitklimmen
  • klim uit
  • klimt uit
  • klom uit
  • klommen uit
uitgeklommen
opklimmen
  • klim op
  • klimt op
  • klom op
  • klommen op
opgeklommen
afklimmen
  • klim af
  • klimt af
  • klom af
  • klommen af
afgeklommen
binnenklimmen
  • klim binnen
  • klimt binnen
  • klom binnen
  • klommen binnen
binnengeklommen
omhoogklimmen
  • klim omhoog
  • klimt omhoog
  • klom omhoog
  • klommen omhoog
omhooggeklommen