Tegenwoordige tijd van het werkwoord kennisgeven

infinitivus - infinitief infinitive
kennisgeven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • geef kennis
 
  • geef kennis jij/je?
jij, je
  • geeft kennis
u
  • geeft kennis
hij
zij, ze
het
men
  • geeft kennis
zij, ze
wij, we
jullie
  • geven kennis
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • kennisgeef
dat jij, je
  • kennisgeeft
dat u
  • kennisgeeft
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • kennisgeeft
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • kennisgeven