Alle vervoegingen van het werkwoord gelijklopen

infinitivus - infinitief infinitive
gelijklopen

Bol.com Outlet

Bol.com Algemeen

presens - tegenwoordige tijd present tense
ik	loop gelijk
	loop gelijk jij/je?
jij, je	loopt gelijk
u	loopt gelijk
hij zij, ze het men	loopt gelijk
zij, ze wij, we jullie	lopen gelijk

presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik	gelijkloop
dat jij, je	gelijkloopt
dat u	gelijkloopt
dat hij dat zij, ze dat het dat men	gelijkloopt
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	gelijklopen

imperfectum - verleden tijd past tense
ik jij, je u hij zij, ze het men	liep gelijk
zij, ze wij, we jullie	liepen gelijk

imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men	gelijkliep
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	gelijkliepen

participium - voltooid deelwoord past participle
gelijkgelopen

participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
gelijklopend