Alle vervoegingen van het werkwoord doorstaan

infinitivus - infinitief infinitive
doorstaan
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • sta door
 
  • sta door jij/je?
jij, je
  • staat door
u
  • staat door
hij
zij, ze
het
men
  • staat door
zij, ze
wij, we
jullie
  • staan door
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • doorsta
dat jij, je
  • doorstaat
dat u
  • doorstaat
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • doorstaat
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • doorstaan
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • stond door
zij, ze
wij, we
jullie
  • stonden door
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • doorstond
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • doorstonden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • doorgestaan
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • doorstaand
vertaling english translation
  • to endure
  • to sustain