Tegenwoordige tijd van het werkwoord doorladen

infinitivus - infinitief infinitive
doorladen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • laad door
 
  • laad door jij/je?
jij, je
  • laadt door
u
  • laadt door
hij
zij, ze
het
men
  • laadt door
zij, ze
wij, we
jullie
  • laden door
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • doorlaad
dat jij, je
  • doorlaadt
dat u
  • doorlaadt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • doorlaadt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • doorladen