Alle vervoegingen van het werkwoord doorglijden
infinitivus - infinitiefinfinitive |
---|
doorglijden |
presens - tegenwoordige tijdpresent tense | |
---|---|
ik |
|
| |
jij, je |
|
u |
|
hij zij, ze het men |
|
zij, ze wij, we jullie |
|
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgordepresent tense | |
---|---|
dat ik |
|
dat jij, je |
|
dat u |
|
dat hij dat zij, ze dat het dat men |
|
dat zij, ze dat wij, we dat jullie |
|
imperfectum - verleden tijdpast tense | |
---|---|
ik jij, je u hij zij, ze het men |
|
zij, ze wij, we jullie |
|
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgordepast tense | |
---|---|
dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men |
|
dat zij, ze dat wij, we dat jullie |
|
participium - voltooid deelwoordpast participle |
---|
|
participium praesentis - onvoltooid deelwoordpresent participle |
---|
|