Alle vervoegingen van het werkwoord doorbijten

infinitivus - infinitiefinfinitive
doorbijten
Bol.com Outlet
Bol.com Algemeen
presens - tegenwoordige tijdpresent tense
ik
  • bijt door
 
  • bijt door jij/je?
jij, je
  • bijt door
u
  • bijt door
hij
zij, ze
het
men
  • bijt door
zij, ze
wij, we
jullie
  • bijten door
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgordepresent tense
dat ik
  • doorbijt
dat jij, je
  • doorbijt
dat u
  • doorbijt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • doorbijt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • doorbijten
imperfectum - verleden tijdpast tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • beet door
zij, ze
wij, we
jullie
  • beten door
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgordepast tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • doorbeet
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • doorbeten
participium - voltooid deelwoordpast participle
  • doorgebeten
participium praesentis - onvoltooid deelwoordpresent participle
  • doorbijtend