Tegenwoordige tijd van het werkwoord doodvriezen

infinitivus - infinitief infinitive
doodvriezen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • vries dood
 
  • vries dood jij/je?
jij, je
  • vriest dood
u
  • vriest dood
hij
zij, ze
het
men
  • vriest dood
zij, ze
wij, we
jullie
  • vriezen dood
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • doodvries
dat jij, je
  • doodvriest
dat u
  • doodvriest
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • doodvriest
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • doodvriezen