Tegenwoordige tijd van het werkwoord doodvechten

infinitivus - infinitief infinitive
doodvechten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • vecht dood
 
  • vecht dood jij/je?
jij, je
  • vecht dood
u
  • vecht dood
hij
zij, ze
het
men
  • vecht dood
zij, ze
wij, we
jullie
  • vechten dood
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • doodvecht
dat jij, je
  • doodvecht
dat u
  • doodvecht
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • doodvecht
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • doodvechten