Tegenwoordige tijd van het werkwoord diepvriezen

infinitivus - infinitief infinitive
diepvriezen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • vries diep
 
  • vries diep jij/je?
jij, je
  • vriest diep
u
  • vriest diep
hij
zij, ze
het
men
  • vriest diep
zij, ze
wij, we
jullie
  • vriezen diep
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • diepvries
dat jij, je
  • diepvriest
dat u
  • diepvriest
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • diepvriest
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • diepvriezen