Alle vervoegingen van het werkwoord diepgaan

infinitivus - infinitief infinitive
diepgaan
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • ga diep
 
  • ga diep jij/je?
jij, je
  • gaat diep
u
  • gaat diep
hij
zij, ze
het
men
  • gaat diep
zij, ze
wij, we
jullie
  • gaan diep
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • diepga
dat jij, je
  • diepgaat
dat u
  • diepgaat
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • diepgaat
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • diepgaan
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • ging diep
zij, ze
wij, we
jullie
  • gingen diep
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • diepging
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • diepgingen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • diepgegaan
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • diepgaand