onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord delven
infinitivus
- infinitief
infinitive
delven
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
delf
delf jij/je?
jij, je
delft
u
delft
hij
zij, ze
het
men
delft
zij, ze
wij, we
jullie
delven