onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord bijten
infinitivus
- infinitief
infinitive
bijten
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
bijt
bijt jij/je?
jij, je
bijt
u
bijt
hij
zij, ze
het
men
bijt
zij, ze
wij, we
jullie
bijten