onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord bezwijken
infinitivus
- infinitief
infinitive
bezwijken
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
bezwijk
bezwijk jij/je?
jij, je
bezwijkt
u
bezwijkt
hij
zij, ze
het
men
bezwijkt
zij, ze
wij, we
jullie
bezwijken