Alle vervoegingen van het werkwoord bewegen

infinitivus - infinitief infinitive
bewegen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • beweeg
 
  • beweeg jij/je?
jij, je
  • beweegt
u
  • beweegt
hij
zij, ze
het
men
  • beweegt
zij, ze
wij, we
jullie
  • bewegen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • bewoog
zij, ze
wij, we
jullie
  • bewogen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • bewogen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • bewegend
vertaling english translation
  • to move
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
meebewegen
  • beweeg mee
  • beweegt mee
  • bewoog mee
  • bewogen mee
meebewogen
voortbewegen
  • beweeg voort
  • beweegt voort
  • bewoog voort
  • bewogen voort
voortbewogen
rondbewegen
  • beweeg rond
  • beweegt rond
  • bewoog rond
  • bewogen rond
rondbewogen