Tegenwoordige tijd van het werkwoord bevliegen

infinitivus - infinitiefinfinitive
bevliegen
Bol.com Outlet
Bol.com Algemeen
presens - tegenwoordige tijdpresent tense
ik
  • bevlieg
 
  • bevlieg jij/je?
jij, je
  • bevliegt
u
  • bevliegt
hij
zij, ze
het
men
  • bevliegt
zij, ze
wij, we
jullie
  • bevliegen