Alle vervoegingen van het werkwoord beklimmen

infinitivus - infinitief infinitive
beklimmen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • beklim
 
  • beklim jij/je?
jij, je
  • beklimt
u
  • beklimt
hij
zij, ze
het
men
  • beklimt
zij, ze
wij, we
jullie
  • beklimmen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • beklom
zij, ze
wij, we
jullie
  • beklommen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • beklommen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • beklimmend
vertaling english translation
  • to climb
  • to ascend