Tegenwoordige tijd van het werkwoord begraven

infinitivus - infinitief infinitive
begraven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • begraaf
 
  • begraaf jij/je?
jij, je
  • begraaft
u
  • begraaft
hij
zij, ze
het
men
  • begraaft
zij, ze
wij, we
jullie
  • begraven