Alle vervoegingen van het werkwoord afwijzen

infinitivus - infinitief infinitive
afwijzen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • wijs af
 
  • wijs af jij/je?
jij, je
  • wijst af
u
  • wijst af
hij
zij, ze
het
men
  • wijst af
zij, ze
wij, we
jullie
  • wijzen af
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • afwijs
dat jij, je
  • afwijst
dat u
  • afwijst
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • afwijst
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • afwijzen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • wees af
zij, ze
wij, we
jullie
  • wezen af
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • afwees
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • afwezen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • afgewezen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • afwijzend
vertaling english translation
  • to reject
  • to turn down