Alle vervoegingen van het werkwoord afstaan

infinitivus - infinitiefinfinitive
afstaan
Bol.com Outlet
Bol.com Algemeen
presens - tegenwoordige tijdpresent tense
ik
  • sta af
 
  • sta af jij/je?
jij, je
  • staat af
u
  • staat af
hij
zij, ze
het
men
  • staat af
zij, ze
wij, we
jullie
  • staan af
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgordepresent tense
dat ik
  • afsta
dat jij, je
  • afstaat
dat u
  • afstaat
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • afstaat
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • afstaan
imperfectum - verleden tijdpast tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • stond af
zij, ze
wij, we
jullie
  • stonden af
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgordepast tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • afstond
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • afstonden
participium - voltooid deelwoordpast participle
  • afgestaan
participium praesentis - onvoltooid deelwoordpresent participle
  • afstaand