Alle vervoegingen van het werkwoord aanzoeken

infinitivus - infinitief infinitive
aanzoeken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • zoek aan
 
  • zoek aan jij/je?
jij, je
  • zoekt aan
u
  • zoekt aan
hij
zij, ze
het
men
  • zoekt aan
zij, ze
wij, we
jullie
  • zoeken aan
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • aanzoek
dat jij, je
  • aanzoekt
dat u
  • aanzoekt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • aanzoekt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • aanzoeken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • zocht aan
zij, ze
wij, we
jullie
  • zochten aan
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • aanzocht
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • aanzochten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • aangezocht
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • aanzoekend