Alle vervoegingen van het werkwoord aanwerven

infinitivus - infinitief infinitive
aanwerven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • werf aan
 
  • werf aan jij/je?
jij, je
  • werft aan
u
  • werft aan
hij
zij, ze
het
men
  • werft aan
zij, ze
wij, we
jullie
  • werven aan
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • aanwerf
dat jij, je
  • aanwerft
dat u
  • aanwerft
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • aanwerft
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • aanwerven
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • wierf aan
zij, ze
wij, we
jullie
  • wierven aan
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • aanwierf
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • aanwierven
participium - voltooid deelwoord past participle
  • aangeworven
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • aanwervend