Tegenwoordige tijd van het werkwoord aanvliegen

infinitivus - infinitiefinfinitive
aanvliegen
Bol.com Outlet
Bol.com Algemeen
presens - tegenwoordige tijdpresent tense
ik
  • vlieg aan
 
  • vlieg aan jij/je?
jij, je
  • vliegt aan
u
  • vliegt aan
hij
zij, ze
het
men
  • vliegt aan
zij, ze
wij, we
jullie
  • vliegen aan
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgordepresent tense
dat ik
  • aanvlieg
dat jij, je
  • aanvliegt
dat u
  • aanvliegt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • aanvliegt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • aanvliegen