Alle vervoegingen van het werkwoord aanheffen

infinitivus - infinitief infinitive
aanheffen

Bol.com Outlet

Bol.com Algemeen

presens - tegenwoordige tijd present tense
ik	hef aan
	hef aan jij/je?
jij, je	heft aan
u	heft aan
hij zij, ze het men	heft aan
zij, ze wij, we jullie	heffen aan

presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik	aanhef
dat jij, je	aanheft
dat u	aanheft
dat hij dat zij, ze dat het dat men	aanheft
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	aanheffen

imperfectum - verleden tijd past tense
ik jij, je u hij zij, ze het men	hief aan
zij, ze wij, we jullie	hieven aan

imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men	aanhief
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	aanhieven

participium - voltooid deelwoord past participle
aangeheven

participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
aanheffend