Alle vervoegingen van het werkwoord aangrijpen

infinitivus - infinitiefinfinitive
aangrijpen
Bol.com Outlet
Bol.com Algemeen
presens - tegenwoordige tijdpresent tense
ik
  • grijp aan
 
  • grijp aan jij/je?
jij, je
  • grijpt aan
u
  • grijpt aan
hij
zij, ze
het
men
  • grijpt aan
zij, ze
wij, we
jullie
  • grijpen aan
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgordepresent tense
dat ik
  • aangrijp
dat jij, je
  • aangrijpt
dat u
  • aangrijpt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • aangrijpt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • aangrijpen
imperfectum - verleden tijdpast tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • greep aan
zij, ze
wij, we
jullie
  • grepen aan
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgordepast tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • aangreep
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • aangrepen
participium - voltooid deelwoordpast participle
  • aangegrepen
participium praesentis - onvoltooid deelwoordpresent participle
  • aangrijpend